Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 2, 1860-1920: Opbouw

paragrafen: 4
illustraties: 36
mediafragmenten: 0

1.2 Maatschappij en onderwijs

Vrijheid van onderwijs
De  orthodox-protestanten en de katholieken streden al vanaf de eerste helft van de 19e eeuw voor het recht om eigen scholen te stichten en het onderwijs volgens de eigen beginselen in te richten. De overheid was in de Franse tijd (omstreeks 1800) begonnen de ontwikkeling van het volksonderwijs ter hand te nemen. Alleen de overheid kon lagere scholen oprichten. Daarom was het een grote vooruitgang dat de Grondwet van 1848 de "vrijheid van onderwijs" invoerde.

Maar de bijzondere (confessionele) scholen werden niet in gelijke mate als de openbare uit de schatkist betaald. Daarover ging de tweede fase van de schoolstrijd tot 1917. Toen werd, tegelijk met het algemeen kiesrecht voor mannen, het bijzonder onderwijs financieel gelijkgesteld met het openbaar onderwijs

Standenonderwijs
Onderwijs was dus een belangrijk onderwerp in de politiek. De lagere bevolkingsgroepen die wilden emanciperen, voelden onderwijs als een essentieel recht, terwijl in hogere conservatieve kringen nog vaak de mening heerste dat te veel onderwijs niet goed zou zijn voor het "werkvolk". Onderwijs was in de hele 19e eeuw standenonderwijs. De overheid voelde zich wel verantwoordelijk voor lager onderwijs voor het hele volk, maar wat het secundair onderwijs betreft nam zij vrijwel alleen initiatieven ten gunste van de hogere burgerstand.