Groei van scholen
Na het eind van de schoolstrijd in 1917 kon het onderwijs een extra groeispurt inzetten. Er kwamen meer bijzondere dan openbare scholen bij, niet alleen confessionele, maar ook "algemeen-bijzondere" zoals Dalton- en Montessorischolen.
Stagnatie van onderwijspolitiek
Maar de onderwijspolitiek stagneerde. De overheid deed weinig meer dan het minimale aan regulering en sturing. Veel vernieuwingspogingen strandden op de "vrijheid van onderwijs". Vooral de confessionelen, maar ook de liberalen waren allergisch voor "staatspedagogiek". Al in de jaren 1903-1910 had een "Ineenschakelingscommissie" in een lijvig rapport voorstellen uitgewerkt om het Nederlandse voortgezet onderwijs inclusief beroepsonderwijs te stroomlijnen en te hervormen. Dat was immers vooral toevallig gegroeid, zonder veel toedoen van de overheid (met als uitzonderingen de stichting van de hbs in 1863 en van het gymnasium in 1876).
Voorbereiding Mammoetwet
Maar die algehele hervorming van het voortgezet onderwijs kwam pas in de jaren vijftig op gang. Toen begon men aan de voorbereiding van de Mammoetwet, die in 1963 aangenomen en in 1968 ingevoerd werd. Die bracht eindelijk orde in de lappendeken.