Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 4, 1970-2000: Vernieuwing

paragrafen: 4
illustraties: 42
mediafragmenten: 2

1.3 Scholen

Mammoetwet
Het vierjarige (m)ulo, de vijfjarige hbs en mms en het zesjarige gymnasium maakten in 1968 plaats voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo).

Ook het tot 1968 zeer bonte landschap van het beroepsonderwijs werd overzichtelijk herverkaveld. Naast het lager beroepsonderwijs (lbo) ontstond het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), met schooltypes als middelbaar economisch en administratief onderwijs (meao) en mts (middelbare technische school). Het mbo werd in 1997 voor een groot deel geconcentreerd in de Regionale Opleidingencentra (ROC’s).

Middenschool en basisvorming
Al snel na de invoering van de Mammoetwet begon de discussie over herziening ervan. Vooral de Partij van de Arbeid maakte zich sterk voor de zogenaamde Middenschool, met als belangrijkste doel uitstel van beroeps- en studiekeuze. Alle leerlingen zouden drie jaar lang hetzelfde vakkenaanbod moeten krijgen, in het verlengde van de basisschool. Op 12-jarige leeftijd is immers bij veel kinderen nog niet duidelijk wat ze aankunnen.

Het politieke proces duurde twintig jaar. In 1993 werd de basisvorming ingevoerd. Er werd een gezamenlijk vakkenpakket afgesproken voor bijna alle leerlingen in de eerste twee tot drie jaar van het voortgezet onderwijs.

Maar de scholen kregen veel vrijheid bij de realisatie. Veel scholen gebruikten die om de leerlingen vanaf het eerste leerjaar al voor te sorteren. Daarmee werd het oorspronkelijke Middenschoolidee van een langere brugperiode met heterogene klassen teniet  gedaan.

Nieuw was dat voor de basisvorming per vak "kerndoelen" werden geformuleerd, die de leerlingen na twee of drie jaar moesten bereiken. Er werden dus tussendoelen op weg naar de eindexamens vastgelegd. Zo versterkte de overheid haar invloed op het onderwijs.

Daarnaast maakte ze van de gelegenheid gebruik om reclame te maken voor een nieuwe didactische aanpak onder de noemer "actief en zelfstandig leren". Tot dusver was het in Nederland gebruikelijk dat de overheid zich alleen met het vakkenaanbod en de te bereiken eindniveaus bemoeide, maar niet met de didactiek. Immers, de manier waarop de vastgestelde einddoelen bereikt worden was zaak van de scholen, vanwege de in de schoolstrijd veroverde "vrijheid van onderwijs".

Tweede fase havo/vwo
In 1998-1999 werd ook de tweede fase (bovenbouw) van havo en vwo vernieuwd. De vrije pakketkeuze van de Mammoetwet werd ingeperkt. Er werden vier profielen ingevoerd, die de aansluiting op hbo en universiteit moesten verbeteren. Deze profielen met bijbehorende vakkenpakketten werden wettelijk voorgeschreven.

Daarnaast maakte de overheid veel reclame voor een didactische aanpak die bekend werd als "het studiehuis". Dat kon niet door de overheid voorgeschreven worden, maar toch dachten veel leraren dat het moest. Het waren vooral schoolleidingen die vonden dat het moest.

Vmbo
Tenslotte werd in 1999 de voorlopig laatste belangrijke reorganisatie van het Nederlandse onderwijs doorgevoerd. Het lager beroepsonderwijs (lbo) werd voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), dat toegang gaf tot het mbo.

Sinds 1968 had het mavo tussen het lbo en het havo in gestaan, maar dichter bij het havo. Veel leerlingen stroomden na het mavo-examen door naar havo 4. De politiek besloot nu het mavo onder te brengen bij het vmbo als theoretische leerweg (vmbo-t). Deze maatregel moest de doorstroming binnen het vmbo naar vmbo-t vergemakkelijken, maar bemoeilijkte de doorstroming van vmbo-t naar havo.