Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 4, 1970-2000: Vernieuwing

paragrafen: 4
illustraties: 80
mediafragmenten: 1

3.2 Examenprogramma's

1970: mavo, havo, vwo
In 1970 verschenen de examenprogramma’s moderne vreemde talen voor de nieuwe Mammoetwet-schooltypes mavo, havo en vwo. De programma's waren erg kort, maar daarom niet minder revolutionair. Nu moesten de vier vaardigheden worden getoetst: leesvaardigheid, luistervaardigheid, spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid (plus merkwaardigerwijze de uitspraak, eigenlijk een onderdeel van spreekvaardigheid).

De examens werden anders ingericht dan voorheen. Voorheen zaten rijksgecommitteerden bij de examens om het niveau ervan te controleren en te handhaven. Maar dat werd met het snel toenemende aantal scholen en examenkandidaten te duur.

Nu werd besloten tot een centraal schriftelijk examen plus een schoolexamen in elk vak. Centraal schriftelijk en schoolexamen bepaalden elk de helft van het eindcijfer. Het centraal schriftelijk examen werd opgesteld door het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO) in Arnhem, daartoe opgericht in 1968. Het tweede werd gedaan door de school zelf, met controle (op afstand) door de Onderwijsinspectie. Het idee was dat er overlap zou zijn in wat op het centraal schriftelijk examen en wat in het schoolexamen getoetst werd. Daardoor zouden de cijfers voor beide onderdelen niet te ver uiteen kunnen gaan lopen.

Verdeling vaardigheden over ce en se
Hoe moesten bij de moderne vreemde talen de vaardigheden verdeeld worden over centraal examen en schoolexamen? De resultaten van het centraal examen moesten in grote aantallen objectief en liefst machinaal beoordeeld kunnen worden. In Zweden had men leestoetsen met meerkeuzevragen ontwikkeld. Volgens dat model kwam leesvaardigheid in het centraal examen.

Ook luistervaardigheid kon met meerkeuzevragen getoetst worden. Maar de afnamecondities voor de examens moesten overal zo gelijk mogelijk zijn. De overheid vreesde dat de scholen de kosten van geluidsisolatie en uniforme geluidsinstallaties zouden gaan claimen. Daarom verwees ze luistervaardigheid naar het schoolexamen.

Veertig jaar later vreest de overheid nog steeds hetzelfde, en nog steeds maakt leesvaardigheid de helft van het examencijfer uit, ondanks veel kritiek daarop. Bijna alle scholen gebruiken in het schoolonderzoek vrijwillig de luistertoetsen van het Cito, omdat die zo lastig zelf te maken zijn, maar ze hoeven zich niet aan de Citobeoordeling te houden.

1986: lbo en mavo
Lbo en mavo hadden volgens de Mammoetwet naast een vierjarige ook een driejarige variant. Maar in 1975 werd de leerplicht met een jaar verlengd, en daarom moest de driejarige mavo opgeheven worden. In plaats daarvan werden vier niveaus (genaamd A t/m D) ingevoerd waarop kandidaten examen konden doen. De verschillen werden voornamelijk aangebracht door omrekenfactoren voor de cijfers. Hetzelfde mavo-examen kon op C- of D-niveau gedaan worden; voor een 6 op C-niveau mochten dan meer fouten gemaakt worden dan voor een 6 op D-niveau.

In 1986 werden lbo en mavo op elkaar afgestemd door een nieuw gezamenlijk examenprogramma, dat bekend werd onder de naam "C/D-circulaire". Dat bracht een belangrijke vernieuwing op het gebied van spreekvaardigheid. Die werd nu aangeduid met de nieuwe term "gespreksvaardigheid".

Het was tot die tijd zeer gebruikelijk om spreekvaardigheid te toetsen in een gesprek over gelezen boeken. Zodoende werden spreken en lezen in één toets beoordeeld. Dat werd nu verboden. Het lezen van boeken heette nu extensief lezen en moest apart getoetst worden. De "C/D-circulaire" was veel uitvoeriger dan het oude mavo-programma en noemde ook toetsvormen en beoordelingscriteria.

Dit nieuwe lbo-mavo-programma stuurde het vreemdetalenonderwijs de communicatieve kant op, niet alleen in het lbo en het mavo. Weliswaar gold voor havo en vwo nog tot 1998/99 het oude, zeer summiere en open examenprogramma. Maar de uitgevers plachten hun onderbouwleergangen voor mavo én havo én vwo op dezelfde leest te schoeien. Langs die weg beïnvloedde het lbo-mavo-examenprogramma ook het vreemdetalenonderwijs op havo en vwo.

1993: basisvorming

De invoering van de basisvorming in 1993 betekende dat 80% van de leerlingen in de eerste twee tot drie jaar van het voortgezet onderwijs de kerndoelen moesten halen, die per vak waren vastgesteld.

De kerndoelen voor de vreemde talen benadrukten de vaardigheden. Daarmee bevestigden ze de communicatieve richting van het lbo-mavo-examenprogramma van 1986. Bovendien dwongen ze de "indaling" van de vaardigheden in de onderbouw af. Het vreemdetalenonderwijs kon zich niet langer in de onderbouw beperken tot grammaticaregels en losse woordjes. Het kon het oefenen en toetsen van de vier vaardigheden niet langer uitstellen tot de bovenbouw.

1998/99: tweede fase havo en vwo
De nieuwe examenprogramma’s havo/vwo van 1998 brachten als nieuwe elementen de "handelingsdelen" extensief lezen en luisteren. Daarbij ging het (ook) om niet-literaire teksten. Het verplichte lezen van literaire boeken "voor de lijst" werd gereduceerd.

Het literatuuronderwijs kreeg preciezere eindtermen, maar het kreeg ook minder tijd toebedeeld (de oude lessentabellen werden vervangen door een verdeling in studiebelastinguren). Scholen konden overgaan op geïntegreerd literatuuronderwijs (GLO), waarbij de verschillende talenvakken onderling en met het nieuwe vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) samenwerkten. Veel docenten ervoeren dit niet als een mogelijkheid tot gezamenlijke verbetering van het literatuuronderwijs, maar als een aanslag op hun territoria.