Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 2, 1860-1920: Opbouw

paragrafen: 4
illustraties: 31
mediafragmenten: 0

4.2 Opleiding

Mo-aktes
Met de oprichting van de hbs en de mms in 1863 werden opleidingseisen gesteld aan leraren die daar - en vanaf 1876 ook aan het gymnasium - les mochten geven. Er werden staatsexamens ingericht voor mo-aktes (M.O. = Middelbaar Onderwijs) in verschillende vakken. Vanaf 1881 was de mo-akte gescheiden in mo-A voor de onderbouw en mo-B voor de bovenbouw.

Maar de opleiding tot die examens liet de overheid over aan de vrije markt. Tot de jaren 1910 was men aangewezen op zelfstudie, al of niet met privélessen van een collega die de akte al had. Voor de aktestudies Frans, Duits en Engels was er het tijdschrift De drie talen, dat teksten ter vertaling en in het volgend nummer de vertalingen met commentaar publiceerde, een soort schriftelijk afstandsonderwijs dus. In 1912 werd het eerste mo-opleidingsinstituut opgericht (de Katholieke Leergangen, eerst in Amsterdam, later in Tilburg), daarna volgden er meer, zoals in 1915 de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag.

Universiteiten
Vanaf 1882 konden mo-studenten uit de Noordelijke regio colleges in de moderne vreemde talen volgen aan de Rijksuniversiteit Groningen; daar werden de eerste hoogleraren in Duits, Frans en Engels aangesteld, later ook aan andere universiteiten. Maar pas in 1921 werden deze moderne vreemde talen officiële universitaire vakken, waarin ook een academische graad gehaald kon worden. Voor Nederlands kon dat al sinds 1877.