Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 3, 1920-1970: Consolidatie

paragrafen: 4
illustraties: 37
mediafragmenten: 0

4.3 Werk op school

Baas
Ondanks de gestaag toenemende aantallen leerlingen en scholen werkten veel leraren als eenmans- of eenvrouwssecties. Veel contact met collega’s van andere scholen was er niet, dus er heerste een vrij sterk gevoel van "baas in eigen vak" en "baas in eigen klas".

Man - vrouw
De school was overwegend een mannenwereld. De rijksoverheid kon tot 1957 (en gemeenten tot 1973) ambtenaressen, dus ook onderwijzeressen, ontslaan als ze trouwden. Bepaalde vakken, met name Frans, telden relatief veel (jongere) leraressen. Onder de talen gold Duits als een typisch mannenvak.

Jaren dertig
In de jaren dertig moesten de leraren niet alleen salarisverlagingen, maar ook slechtere werkomstandigheden slikken: de "30-30-maatregel", die inhield dat zowel het aantal te geven lessen in een volledige betrekking als het maximumaantal leerlingen per klas tot 30 werd verhoogd. Vanaf het schooljaar 1934/35 waren er klassen met meer dan 30, soms zelfs meer dan 40 leerlingen.

Oorlogsjaren
De bezettingstijd bracht ook voor de leraren problemen met zich mee. Ze werden relatief ontzien, omdat ze voor het functioneren van de maatschappij belangrijk waren, maar ze werden ook op verschillende manieren onder druk gezet.

In november 1940 moesten alle ambtenaren, inclusief onderwijzers en leraren, op een formulier verklaren dat hij of zij zelf, echtgeno(o)t(e), verloofde, beider ouders en grootouders nooit tot "de joodsche geloofsgemeenschap" hadden behoord: de "Ariërverklaring". Wie dat niet kon of wilde verklaren, had een probleem. Joodse ambtenaren werden ontslagen. Vrijwel alle niet-Joden tekenden.

Vanzelfsprekend moesten leraren voorzichtig zijn met wat ze in de klas zeiden. Politieke uitingen en discussies waren in het Nederlandse onderwijs altijd al taboe. Schoolleidingen en lerarenorganisaties hamerden nu nog meer dan vroeger op vermijding van confrontaties en politieke ophef. 

Wederopbouw
Na de oorlog droegen de leraren het hunne bij aan de discipline die nodig was voor de wederopbouw van het land. Zelf profiteerden ze uiteraard ook van de betere tijden.