Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 5, na 2000: Perspectief

paragrafen: 4
illustraties: 44
mediafragmenten: 1

4.4 Organisaties

Levende Talen
Een van de tradities in het leraarsberoep is dat taalleraren zwak georganiseerd zijn. Leraren zijn wel relatief vaak lid van een vakbond, maar aanzienlijk minder van een beroepsvereniging.

De Vereniging van Leraren in Levende Talen, opgericht in 1911, werd in 2004 ook een vakbond, door zich aan te sluiten bij de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). Niettemin is van de taalleraren in Nederland naar schatting slechts zo’n 10 tot 15% lid. Onder de leden zijn eerstegraads opgeleide docenten oververtegenwoordigd. Omstreeks 2010 begon het ledental langzaam omhoog te kruipen richting 4000.

Een belangrijk bindmiddel is de vakpers. Het tijdschrift Levende Talen werd in 2000 opgesplitst in twee tijdschriften: Levende Talen Magazine, een meer journalistiek gericht blad dat acht keer per jaar verschijnt, en Levende Talen Tijdschrift, meer wetenschappelijk georiënteerd met vier afleveringen per jaar. Het idee van de splitsing ontstond door de klacht dat Levende Talen te ver van de lespraktijk af stond en dat de gemiddelde taaldocent zich er te weinig in herkende. De meer journalistieke aanpak van Levende Talen Magazine droeg ertoe bij dat het meer gelezen werd. Toch bleef het net als vroeger zo dat relatief weinig bijdragen geschreven werden door docenten die dagelijks voor de klas stonden.

VON
Eind 2004 hief de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands (VON) zichzelf en haar tijdschrift Moer op. Het elan was weg, met als voorname reden: de bij de oprichting in 1969 gestelde doelen waren voor een groot deel bereikt. De strijd tegen de leerstofgerichtheid van het traditionele literair-grammaticale onderwijs was gewonnen.

Vakcommunity’s
Toen de taalleraren eenmaal de digitale snelweg hadden gevonden – ze kwamen met ICT wat trager op gang dan andere beroepsgroepen – vonden ze ook elkaar in discussiegroepen en vakcommunity’s op internet. Die werden als laagdrempeliger ervaren dan de gedrukte vakpers. Er ontsponnen zich vaak verwoede discussies. Voor deze meer informele professionele contacten, voor uitwisseling van meningen, tips en trucs buiten de personeelsruimte van de eigen school of vestiging bleek het internet zeer geschikt.

Deels maakten ook actievoerders met succes van het web gebruik zoals de ‘Heelmeesters’ met hun actie tegen de deelvakken Duits en Frans.

Perspectief
Leraren laten zich wel eens de kaas van het brood eten, vooral waar het hun vak betreft. Zullen ze hun stem beter laten horen in de toekomst? Welke organisatievorm(en) zullen ze daarvoor kiezen?