Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

100 jaar Levende Talen

paragrafen: 8
illustraties: 61
mediafragmenten: 4

2 De periode 1911 - 1940

Minister Marga Klompé van O, K & W a.i. schrijft in haar complimenteuze bijdrage aan het jubileumnummer van het tijdschrift Levende Talen, dat verschijnt ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, dat de vereniging werd opgericht aan het begin van een periode van zeer belangrijke gebeurtenissen op het terrein van het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs: de oprichting van het lyceum, subsidiëring van het bijzonder middelbaar onderwijs, de vorming van lerarenorganisaties van verschillende levensbeschouwelijke richtingen, wettelijke erkenning van de waarde van het einddiploma der vijfjarige hogere burgerschool, dit alles binnen ongeveer een decennium.
Daarnaast wordt ongeveer tezelfdertijd de (academische) positie van de moderne talen versterkt: de Stedelijke Universiteit in Amsterdam sticht leerstoelen hiervoor, het tijdschrift Neophilologus wordt opgericht, doctorale examens in deze talen worden mogelijk gemaakt, terwijl het urenaantal van de moderne talen op de openbare gymnasia met zo'n 20 % wordt verhoogd.
In deze periode ook ontstaat op taaldidactisch gebied discussie over de kwestie directe vs. indirecte methode, in meer hedendaags taalgebruik: doeltaal=voertaal. In de lijst van onderwerpen die ter sprake komen in de Algemene Vergaderingen is daarvoor echter weinig zichtbaar: alleen op de vergadering van 1913 komt het onderwerp voor, ingeleid door H.W.J. Kroes en W. van Doorn.
Tot aan ca. 1930 telt de vereniging zo'n 300 leden. Toen besloot het bestuur de Algemene Vergadering te verplaatsen van Pinksterdrie naar de Kerstvakantie, er komen zo'n 200 bezoekers op af, het ledental stijgt naar 1000.
Een roemrucht figuur in de geschiedenis van de vereniging is Etsko Kruisinga, een van de oprichters. Hij is in menig opzicht zeer actief, bezoekt altijd de vergaderingen, zit lang in het bestuur, publiceert veel in Berichten en Mededelingen van de Vereeniging van Leeraren in Levende Talen (zoals het verenigingsblad toen heette). In 1937 gaat het mis: Kruisinga beklaagt zich erover dat artikelen van zijn hand in het blad worden geweigerd. Na een twee uur durende discussie in de jaarvergadering blijkt echter dat er zeer weinig aanwezigen zijn kant kiezen en verbitterd treedt Kruisinga uit de vereniging. Hij richt een eigen blad (niet zonder enige ironie Taal en Leven genoemd) op, dat zal verschijnen tot 1944, het jaar van zijn overlijden.