Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 2, 1860-1920: Opbouw

paragrafen: 4
illustraties: 31
mediafragmenten: 0

4.1 Sociale positie

Sociale stijging
In de 19e eeuw steeg het beroep van schoolmeester steeds meer in aanzien. De beroepsopleiding werd verbeterd, er kwamen steeds meer normaalscholen ("modelscholen") en kweekscholen. De eisen die aan de beroepsuitoefenaar werden gesteld, werden steeds zwaarder door de toenemende overheidscontrole door de schoolopzieners (inspecteurs).

Het beroep was ook toegankelijk voor jongens uit lagere sociale klassen, en het werd steeds meer een belangrijke route voor sociale stijging en culturele emancipatie. Ook vrouwen konden daar in toenemende mate van profiteren, hoewel ze daarvoor ongetrouwd moesten zijn en blijven.

Nederlands was een belangrijk vak, dat vanouds op alle schooltypes van laag tot hoog gegeven werd. Maar het onderwijs in de moderne vreemde talen stond tot en met de eerste helft van de 19e eeuw niet erg hoog aangeschreven. Het werd gegeven door "instituteurs" van Franse scholen en taalmeesters, vaak native speakers, en door gouverneurs en gouvernantes, privéleraren voor de kinderen van de rijken. Dit was een bonte beroepsgroep van freelancers en vrije ondernemers zonder opleiding en zonder diploma’s.

Langzaam was daar verandering in gekomen, doordat vanaf 1806 onderwijzers extra lo-aktes (L.O. = Lager Onderwijs) konden halen in bepaalde vakken zoals Frans. Daarmee konden ze les geven in het mulo (dat onder het Lager Onderwijs viel).

Nieuwe status
Toen vanaf 1863 de nieuwe hbs en de mms werden ingesteld en Frans, Duits en Engels officiële examenvakken werden, betekende dat voor leraren in die vakken een grote stap voorwaarts naar een nieuwe status. Die werd nog eens bevestigd toen de moderne vreemde talen na 1876 ook in het gymnasium examenvakken werden.

Leraren aan een hbs en zeker die aan een gymnasium hoorden bij de laag van intellectuelen vlak onder notabelen als de burgemeester, de notaris en de dokter. De lerarensalarissen waren dan ook daarmee in overeenstemming, zij het dat het nog lang duurde voordat ze landelijk gelijk getrokken werden. Uiteraard was een belangrijk aspect van de nieuwe status dat er opleidingseisen aan verbonden waren.