Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 4, 1970-2000: Vernieuwing

paragrafen: 4
illustraties: 44
mediafragmenten: 1

4.4 Organisaties

NGL en ABOP
In de jaren zestig hadden de lerarenorganisaties zich krachtig geweerd in salaris- en rechtspositionele kwesties. In de jaren zeventig hergroepeerden ze zich. De confessioneel georganiseerde beroepsverenigingen gingen samen. Er onstond een tweedeling in conservatief en progressief. De overwegend conservatief ingestelde eerstegraders concentreerden zich in het Nederlands Genootschap van Leraren (NGL), veel progressief georiënteerde tweedegraders waren te vinden bij de Algemene Bond van Onderwijzend Personeel (ABOP).

Levende Talen
De Vereniging van Leraren in Levende Talen kende in de jaren zeventig een hoogtepunt van ongeveer 7000 leden. Ook relatief veel tweedegraders werden toen lid van een vereniging die van oudsher gedomineerd werd door eerstegraders.

Het hoge ledental laat zich vooral verklaren uit de vakinhoudelijke vernieuwingen die via de nieuwe examenprogramma’s de scholen binnenkwamen. Veel leraren, vanouds gewend om hun problemen zelf op te lossen, zochten steun en advies bij hun collega’s, maar ook bij de nieuwe groepen van taalonderwijsdeskundigen, de taalbeheersers, toegepasttaalkundigen en taaldidactici die waren begonnen te publiceren in het vaktijdschrift Levende Talen.

VON
In 1969 verenigden progressieve leraren Nederlands zich in de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands. Deze VON streed in haar tijdschrif Moer tegen het versteende literair-grammaticale moedertaalonderwijs. Wat onderwezen werd moest "normaal functioneel" zijn, inzetbaar in de taalgebruikspraktijk. De leerling moest een weerbaar en kritisch lid van de democratische maatschappij worden. Dit emancipatorische taalonderwijs moest niet alleen in de lessen Nederlands een plaats hebben, maar in alle vakken geïntegreerd worden.

Verzwakking
In de jaren tachtig en negentig nam het ledental van Levende Talen weer af. Het NGL en de ABOP fuseerden in 1997 tot de Algemene Onderwijsbond (AOb).

In de onderwijsvernieuwingsgolf van de jaren negentig (van de basisvorming in 1993 tot en met de invoering van het vmbo in 1999) waren de leraren, versplinterd en matig georganiseerd, geen krachtige gesprekspartners voor de overheid en de in macht en getal gegroeide schoolmanagers. Typerend was een wijd verbreid misverstand onder leraren bij de invoering van de tweede fase havo/vwo in 1998/99. Velen dachten dat het door de overheid krachtig gestimuleerde "studiehuis" wettelijk voorgeschreven was. Dit gold echter alleen voor de nieuwe profielen en examenprogramma’s.