Economische instabiliteit
In de aanloop naar de eeuwwisseling heerste er veel optimisme. Digitalisering en internet zouden de economie blijvend veranderen, voor recessies hoefde niet meer gevreesd te worden. Het tijdperk van de "nieuwe economie" leek aangebroken.
Wel ontstond er in 1999 vrees voor de millenniumbug. Computersystemen zouden niet goed geprogrammeerd zijn voor de overgang van (19)99 naar (20)00. Bij het eeuwfeest bleven digitale rampen uit. Toch kwam in 2000-2001 de omslag. De economische internetrevolutie bleek nu een internethype geweest te zijn. De beurskoersen begonnen voorjaar 2001 aan een tweejarige periode van gestage daling. Vanaf 2003 stegen ze weer.
Maar in 2007 brak de kredietcrisis uit als gevolg van onverantwoord speculatief gedrag binnen de internationale, in het bijzonder de Amerikaanse financiële sector. Voorjaar 2010 barstte binnen de EU de landencrisis los. Griekenland had de europartners vals voorgelicht over de nationale economie en was bijna bankroet. Kort daarna bleken Portugal en Spanje zich ook in de gevarenzone te bevinden. De rijke eurolanden moesten bijspringen om de gezamenlijke munt overeind te houden. In 2013 ging het mis in Cyprus.
Politieke instabiliteit
Op 11 september 2001 werd de wereld geschokt door de terroristische Al Qaida-aanval op de Twin Towers in New York en het Pentagon in Washington. De politieke tegenstellingen stonden weer op scherp.
In Nederland regeerden vanaf 1994 de twee kabinetten-Kok, bestaande uit PvdA, VVD en D66. Voor het eerst sinds 1918 zaten er geen christen-democraten in de regering. Het leek alsof de traditionele politieke ideologieën geen rol meer speelden.
De charismatische politicus Pim Fortuyn sprong in dat ideologische vacuüm met zijn populistische, overwegend rechtse kritiek op de kabinetten-Kok ("de puinhopen van Paars"). Een week voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 werd hij vermoord door de dierenactivist Volkert van der Graaf. Zijn partij, de Lijst Pim Fortuyn (LPF), haalde 26 zetels. Het kabinet-Balkenende I, gevormd door CDA, LPF en VVD, struikelde na nog geen drie maanden regeren door ruzie tussen de LPF-bewindslieden.
De Nederlandse politiek hervond met moeite een soort evenwicht, maar bleef instabiel door wispelturig kiezersgedrag en het succes van populisten als Geert Wilders, die in 2004 uit de VVD-fractie van de Tweede Kamer stapte en voor zichzelf begon.
Perspectief
Komt er na een decennium met veel instabiliteit een nieuw evenwicht? Gaan misschien de posities in de politiek veranderen ten opzichte van de vertrouwde indeling in links en rechts? Het lijkt er een beetje op dat die termen de gangbare betekenissen progressief en conservatief kwijt raken.