Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 1, tot 1860: Voorgeschiedenis

paragrafen: 4
illustraties: 24
mediafragmenten: 0

2.1 Positie van Nederlands

Taal als collectieve afspiegeling van het volk
Het onderwijs in de moedertaal wordt altijd als een van de belangrijkste taken van de school beschouwd. Op school leer je lezen en schrijven, en je leert hoe je een beschaafde conversatie moet voeren. Daarnaast neem je kennis van de cultuur van je land, en je leert hoe je omgaat met de toenemende administratieve complexiteit van de maatschappij. Het schoolvak Nederlands wordt altijd sterk gekleurd door de heersende opvattingen over taal. In de eerste helft van de negentiende eeuw is de heersende opvatting dat taal de collectieve afspiegeling is van het volk.

Lezen, schrijven, spreken, luisteren
De twee dimensies schriftelijk tegenover mondeling, en zelf doen tegenover tot je nemen, definiëren de vier klassieke vaardigheden van het moedertaalonderwijs: lezen, schrijven, spreken en luisteren. Tot in het midden van de negentiende eeuw gaat het moedertaalonderwijs voornamelijk over schriftelijk taalgebruik. Zelfs spreekvaardigheid gaat over voorlezen en declameren. Voor luistervaardigheid is al helemaal geen expliciete aandacht.

Taalkunde en letterkunde
Het schoolvak Nederlands ontwikkelt zich tot een eigen vak door de manier waarop deze vier typen van vaardigheidsonderwijs gecombineerd worden met de twee kennisgebieden taalkunde en letterkunde. Hoewel steeds weer stemmen opgaan dat het schoolvak Nederlands geen slap aftreksel moet zijn van de wetenschap (de "theezakjesopvatting"), zijn de ontwikkelingen in het schoolvak toch terug te voeren op de veranderende opvattingen in de wetenschap en in de maatschappij.

Standaardtaal
Moedertaalonderwijs is onderwijs in de standaardtaal. Die was tot diep in de negentiende eeuw voor het grootste gedeelte van de bevolking niet de moedertaal. De meeste mensen spraken in het dagelijkse sociale verkeer een dialect. Voor hen moet het moedertaalonderwijs meer aangevoeld hebben als vreemdetaalonderwijs. De taal van de school was niet de taal van de straat. Pas tegen het einde van de eeuw zal dat geleidelijk aan veranderen.

Retoriek en praktijk
Iedereen heeft een mening over moedertaalonderwijs. De geschiedenis van het schoolvak Nederlands is een aaneenschakeling van soms heftige discussies, waar de vonken vanaf vliegen. Voortdurend wordt er geklaagd over slecht onderwijs, en bijna altijd gaat het dan om het moedertaalonderwijs. Toch trekt de praktijk zich vaak weinig aan van al dit polemische geweld. De wetenschappers en onderwijskundigen mogen dan met hun hemelbestormende theorieën het pleit gewonnen hebben, in de klas gaat het erom dat de leerlingen leren spellen en ontleden, en dat ze de goede boeken lezen. Echte vernieuwingen verdringen dan ook maar zelden oude gewoonten, ze komen er alleen bij.