Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 1, tot 1860: Voorgeschiedenis

paragrafen: 4
illustraties: 15
mediafragmenten: 0

4.2 Opleiding

Nog geen echte beroepsopleiding

De onderwijswet van 1806 specificeerde de eisen voor onderwijzers die les wilden gaan geven in vreemde talen. Een speciale aantekening op de akte van de schoolonderwijzer, de zogenaamde Lager Onderwijsakte (lo-akte), gaf aan dat men met goed gevolg een examen had afgelegd in een vreemde taal. De wet van 1806 eiste kennis van spelling en uitspraak, grammatica, woordenkennis en vaardigheid in schrijven en vertalen. De onderwijzer die een akte in een moderne vreemde taal wilde halen, moest meestal naar de hoofdstad van zijn provincie reizen om er het examen af te leggen. De examencommissie bestond gewoonlijk uit schoolopzieners uit de betreffende provincie, eventueel aangevuld met een externe deskundige.

De wet van 1857 bevestigde de eisen zoals vastgelegd in 1806 en legde de nadruk op een goede uitspraak, vaardigheid in het vertalen en gespreksvaardigheid. De opleidingsvorm die ontstond in 1806 (de L.O. akte) was het begin van lange traditie die gekenmerkt werd door zelfstudie en examens zonder dat er sprake was van een echte beroepsopleiding. Het was eerder een vorm van afstandsonderwijs zonder opleidingsplaatsen, wat het nadeel met zich meebracht dat er geen mogelijkheid bestond tot bijscholing van leraren en evenmin van feedback door leraren.

Vreemdetalenleraren behaalden vaak meerdere akten, zodat ze breder inzetbaar waren. Ze waren daarom aanvankelijk eerder generalist dan vakspecialist. Voor leraren Nederlands lag de situatie iets anders. Vóór 1860 waren het meestal onderwijzers die een lo-akte hadden behaald. In enkele gevallen betrof het echter leraren die een academische graad hadden behaald aan de Letterenfaculteit van Leiden, Utrecht of Groningen, waar zij Nederlandse taal- en letterkunde en vaderlandse geschiedenis hadden gestudeerd. Tot omstreeks 1864 was de Lager Onderwijsakte (lo-akte) het enige diploma voor vreemdetalenleraren.