Van kleine zelfstandige naar teamwerker
De docent van (het begin van) de 21e eeuw is allang niet meer de kleine zelfstandige in zijn eigen werkplaats, de baas in eigen vak en in eigen klas, in een kleinschalige school onder leiding van een primus inter pares. Scholen zijn, in Nederland sterker dan in de omringende landen, bedrijven geworden. Op zijn slechtst voelt de leraar zich een employé in een leerfabriek, op zijn best een teamwerker in een maatschappelijk dienstverleningsinstituut dat leerlingen tot burgers van een democratische maatschappij moet maken.
Schoolbestuurders en -managers zagen de nadelen van de grote scholenconglomeraten met toenemende verwijdering tussen werkvloer en management. Deels werden organisatorische maatregelen getroffen om de voordelen van kleinschaligheid enigszins terug te halen: vestigingen kregen weer meer autonomie en meer eigen identiteit.
Verontrusting
De invoering van het nieuwe functiewaarderingssysteem in 2002 veroorzaakte onrust, evenals de overheidsplannen om te gaan differentiëren naar prestatie: betere leraren beter belonen, ja, maar wat is een betere leraar, en wie gaat dat hoe beoordelen?
Ook de plannen om de professionele ontwikkeling van leraren te gaan stimuleren wekten deels argwaan. Kwamen nu nog meer verplichte nascholing, persoonlijke ontwikkelingsplannen en tijdrovende professionaliseringsportfolio’s boven op de toch al niet geringe les- en begeleidingstaken? En de onderzoekende leraar? Is een leraar niet altijd al elke dag aan het uitproberen en kijken of andere aanpakken beter werken?
Perspectief
De jongere generaties leraren zijn al flink anders gevormd dan de oudere. Toch heerst er nog sterk een cultuur waarin men elkaar niet, of alleen heel voorzichtig, aanspreekt op gedrag dat schadelijk is voor de kwaliteit van de gezamenlijke onderwijsinspanningen. Worden er goede vormen gevonden waardoor die cultuur verandert? Leraren voelen zich vaak belaagd door andere groepen: schoolmanagers, opleiders en nascholers, wetenschappers, politici en overheid. Ze trekken zich vaak terug op hun praktijkervaring en praktijkkennis. Zullen ze die beter weten te delen met die andere groepen?