Welkom bij de Talenexpo, een reis door de geschiedenis van het taalonderwijs in Nederland

Geschiedenis van het talenonderwijs in nederland

Expozaal 5, na 2000: Perspectief

paragrafen: 4
illustraties: 62
mediafragmenten: 2

3.4 Leermiddelen

Belang van leermiddelen
Hoe belangrijk de leermiddelen zijn, besefte ook de overheid steeds beter.  Bij de invoering van de basisvorming in 1993 was gebleken hoe belangrijk het is voor het welslagen van een vernieuwing, dat geschikte leermiddelen tijdig voorhanden zijn. Bij de voorbereiding van de tweede fase havo/vwo in 1998/1999 en het vmbo in 1999 werden uitdrukkelijk de educatieve uitgevers zoveel mogelijk betrokken. Evengoed was de tijd te kort. De voorbereidingstijd voor een leergangproject bedraagt minimaal twee en vaak drie jaar, en politici neigden ertoe het tot op het laatste moment over belangrijke onderdelen oneens te blijven.

Door de nadruk op zelfstandig werken en op de "terugtredende docent" werden de leermiddelen steeds belangrijker. De educatieve uitgevers en de leergangauteurs kregen dus nog meer invloed op de onderwijspraktijk dan ze altijd al hadden. Tegelijk ging de concentratie van educatieve uitgevers door. Steeds minder steeds grotere uitgeefconcerns slokten de kleine spelers op. 

Papieren en digitale leermiddelen
Dat had onder meer te maken met de toenemende investeringen in ICT. Computers, beamers en smartboards verschenen in de scholen. Toch bleef de vaak voorspelde verdringing van papieren door digitale leermiddelen uit. Zoals bij veel vernieuwingen bleef het oude voortbestaan naast het nieuwe.

"Gratis" schoolboeken
In 2008 werden "gratis" schoolboeken voor het voortgezet onderwijs ingevoerd. Ze moesten natuurlijk evengoed betaald worden, namelijk uit belastinggeld. Konden voorheen alleen lagere-inkomensgroepen een tegemoetkoming krijgen voor de schoolboeken van hun kinderen, nu profiteerden ook de hogere inkomens.

Een complicatie was dat de scholen de inkoop van schoolboeken Europees moesten gaan aanbesteden – weer een taak erbij voor de schoolmanagers. Ook de rol van de grote uitgeefconcerns en distributeurs werd erdoor versterkt. Voor aanbieders en afnemers op de leermiddelenmarkt gingen bedrijfsmatige, commerciële en financiële overwegingen weer een stukje zwaarder wegen in vergelijking met inhoudelijke en (vak)didactische.

Eigen leermateriaal
In een tegenbeweging adviseerde de Onderwijsraad in 2008 om het maken van eigen digitaal leermateriaal door docenten te stimuleren. Onderwijsminister Plasterk sprong daarop in, en dat leidde ertoe dat Kennisnet en Open Universiteit Nederland de website Wikiwijs opzetten. Daar kunnen docenten zelfgemaakt materiaal op zetten en met elkaar delen.

Perspectief
Docenten worden steeds meer "aannemers" of "uitvoerders" en steeds minder "architecten" van het onderwijs dat ze geven. Tegelijkertijd wordt het aanbod van leermiddelen steeds eenzijdiger bepaald door enkele grote spelers. Blijven die ontwikkelingen doorgaan, of komen er krachtige tegenbewegingen?