De veranderende maatschappelijke en culturele opvattingen hebben natuurlijk ook hun weerslag op de houding ten opzichte van de taal, en op de lessen Nederlands. Waar in het begin van de eeuw het individuele taalgevoel van de leerling nog centraal stond, en de leerling zo veel mogelijk de ruimte moest krijgen voor zelfexpressie, kantelt het beeld in de loop van de jaren dertig en veertig naar de andere kant: de leerling moet zich juist beter houden aan de taalnorm, en de conventies in het taalgebruik. Beschaafd Nederlands, goede zakelijke omgangsvormen staan nu voorop.
Een aardig beeld van deze ontwikkeling is een vergelijking van de boeken van Theo Thijssen (zoals het bekende De gelukkige klas uit 1926) en Ferdinand Bordewijk (vooral Bint uit 1934). Terwijl Thijssen nog de ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling benadrukt, is met name Bint al het prototypische boek waarin de schoolse tucht wordt uitgebeeld. Daarmee geeft Thijssen eerder een terugblik op de ontwikkelingen uit het begin van de eeuw, en Bordewijk meer een vooruitblik naar de komende decennia. In de videoclip (eigenlijk een audioclip) een hoorspel uit 1991 gebaseerd op Bint.
Het volgende is een fragment uit Schoolland van Theo Thijssen, een voorloper van De gelukkige klas. Het gaat hier wel om een les aan de lagere school, maar er spreekt wel een kenmerkende visie uit:
Dictee, ik kreeg er zelf opeens ook razende zin in en zei: 'Schrijf maar 's op: dictee.' En terwijl ik even bedacht wát ik dicteren zou, kreeg de baldadigheid me te pakken. |