Een eerste poging om structureel "met een vakgenoot over vakbelangen van gedachten te [kunnen] wisselen" wordt gedaan in 1908 door Dr. J. Gerzon, toen "leeraar Hoogduitsche taal- en letterkunde" aan de R.H.B.S. te Wageningen, later aan het Nederlandsch Lyceum te Den Haag. Hij stelt in een oproep in het Weekblad voor Gymnasia en Middelbaar Onderwijs voor "om op den derden Pinksterdag te Utrecht bijeen te komen". Het zou nog drie jaar duren voor de V.L.L.T. zou worden opgericht. Op 22 april 1911 is het zover, er komen 70 mensen op af en Gerzon wordt voorzitter. Bij de oprichting zijn verder betrokken onder meer H.W.J. Kroes en E. Kruisinga. De contributie wordt gesteld op f 0,50 per jaar.